Vetten zitten overal in het lichaam, ook in de bloedvaten. Een te hoog vetgehalte in het bloed noemen we dyslipidemie. Er zijn twee soorten dyslipidemie:
Dyslipidemie vergroot de kans op hartziekten en beroertes. Een teveel aan vetten in de lever kan leiden tot leververvetting. De meeste mensen die als kind kanker hebben gehad, krijgen geen dyslipidemie. Je kunt een aantal dingen om de kans op dyslipidemie te verkleinen, zoals (meer) bewegen en gezond eten zodat je zo min mogelijk cholesterol en vet binnenkrijgt.
Iedereen, ook mensen die nooit kanker hebben gehad, kan dyslipidemie krijgen. Maar sommige kankerbehandelingen kunnen de kans vergroten.
De volgende behandelingen kunnen de kans op dyslipidemie vergroten:
● Algehele lichaamsbestraling (TBI)
● Stamceltransplantatie
Je kunt in de samenvatting van je behandeling zien of je (een van) deze behandelingen hebt gehad. Als je geen samenvatting hebt, kun je contact opnemen met de LATER-poli of het ziekenhuis waar je behandeld bent. Dyslipidemie hoeft niet altijd door de behandeling te komen. Er kunnen andere oorzaken zijn, zoals overgewicht en obesitas, verstoorde suikerstofwisseling en suikerziekte en ouder worden. Je hebt ook meer kans op dyslipidemie als dit vaak in je familie voorkomt.
Dyslipidemie geeft meestal geen klachten. Maar het is wel belangrijk het tijdig te ontdekken en te behandelen en zo de kans op een beroerte en hartproblemen te verkleinen wordt. Je huisarts of LATER-arts kan bloed afnemen om de lipiden in je bloed te onderzoeken.
● Te veel lipiden in de lever kan leiden tot leververvetting. Een leververvetting geeft meestal geen klachten. Lees hier meer over leverproblemen.
● Soms kan verhoogd cholesterol xanthomen veroorzaken, dit zijn geelachtige vetophopingen in de huid van de oogleden.
Als je een verhoogde kans op dyslipidemie hebt, is het advies om:
● Minstens om de 5 jaar je bloedonderzoek te laten doen om de lipiden te meten en hier niet later dan je 40ste mee te beginnen. Het is belangrijk dat je bloed ’s ochtends voor je ontbijt wordt afgenomen.
Als je dyslipidemie hebt, verwijst je huisarts of LATER-arts je waarschijnlijk naar een specialist. Afhankelijk van de oorzaak van de dyslipidemie is dat een:
● Endocrinoloog (arts gespecialiseerd in hormonen en stofwisseling)
● Diëtist of voedingsdeskundige
De specialist bespreekt de (behandel)mogelijkheden met je, zoals het verbeteren van je voedingspatroon en leefstijl. De arts kan ook medicatie voorschrijven om je bloedlipidenspiegel te verlagen. Zo nodig adviseert je arts je om regelmatig je gewicht, bloeddruk en bloedsuiker te laten controleren.
Het kan moeilijk zijn te leven met (een verhoogde kans risico op) dyslipidemie. Zorg vooral goed voor jezelf. Jmet een gezonde leefstijp kun je je lipidenwaarden gezong houden of verlagen. Zorg ook voor je mentale gezondheid. Kleine veranderingen kunnen al een positieve invloed hebben op je lichamelijke en mentale welzijn. Lees meer over kiezen voor een gezonde leefstijl en aandacht voor je mentale gezondheid.
Het is belangrijk dat je weet dat je een verhoogde kans hebt op dyslipidemie en dat je de klachten en signalen herkent. Praten met vrienden en familie kan helpen. Ook contact met mensen in eenzelfde situatie kan fijn zijn, bijvoorbeeld via een patiëntenvereniging zoals VOX, een onderdeel van de Vereniging Kinderkanker Nederland. Als je vragen hebt of als je je na het lezen van deze informatie zorgen maakt, neem dan contact op met je huisarts of LATER-arts.
Op deze LATER-website staat ook informatie over de volgende onderwerpen, die ook relevant kunnen zijn voor je:
In de PanCare Plain Language Summaries vind je links naar betrouwbare informatie in het Engels. <LINK> https://www.pancare.eu/plain-language-summaries/
Je kunt online informatie over dyslipidemie zoeken, maar bedenk dat deze niet altijd up-to-date en juist is.
Vertrouw bij klachten en signalen niet alleen op deze informatie, maar ga naar je huisarts, LATER-arts of specialist.